Tunnelvisie II
25 augustus 2003
Kopstootjes
Enige jaren terug waren er geluiden op Denoek te horen in de trant van “als de tunnel er ligt is dat de redding van Hoek”, er werd mee bedoeld dat door het aantrekken van spelers van boven De Schelde de selectie beduidend kon worden versterkt en zodoende de status van tophoofdklasser kon worden voorgezet. Thans kan worden geconstateerd dat er slechts een drietal spelers de boot als kiespijn missen, te weten Human, Ragut en den Ouden en deze waren er vorig jaar ook al.
Dit jaar is er maar één ’tolpoortspeler’ bijgekomen, een ene Thijs Binnerts (bijna 5 maar De Valk durfde volgens mij niet). Op een aantal van 21 selectiespelers vormen zij een opvallende minderheid en dit is enigszins teleurstellend en jammer. Het is zelfs tegenstrijdig dat er twee talentvolle Terneuzenaars in tegengestelde richting een paar keer in de week zwaaien naar Ragut en Human bij het oprispende piepje van de T-Tacq. Met name Jean-Philip Becht had naar mijn oordeel bij Hoek moeten voetballen. Hiervoor zijn simpele, doch overtuigende redenen: Uit Terneuzen afkomstig, het bevordert de herkenning en streekgebondenheid, is jong, talentvol en beschikt over een meesterlijke linker.
Maar misschien ben ik wel een azijnzure zeiker en verstommen de kritische geluiden als er vele overwinningen volgen.
Terwijl de invloed van de tunnel op het selectiebeleid nog marginaal te noemen is, zijn de effecten op onze leefomgeving wel zeer duidelijk merkbaar. Sluipenderwijs raakt het dorpje Hoek verstrikt in een randstedelijk web van wegen en industrie. Wat zich op micro-niveau ten westen van Terneuzen manifesteert, vindt op macro-niveau plaats in de Randstad. Alvorens de spelersbus de duin- en bollenstreek heeft bereikt moet men eerst door een samenklontering van wegen, tunnels, fabrieken, vinex-locaties en saaie kantorencomplexen. Ga maar eens bij de ingang noord staan van ons sportcomplex en kijk met spiedende ogen rond en de horizonvervuiling grijpt je onherroepelijk bij de keel. Opslagruimtes van Katoennatie in de Braakmanhaven, beschermingswand tegen dierenvriend Van Geffen, de nieuwe boogvormige spoorbrug, en de scherpe contouren van de DOW teisteren je netvlies. En binnen afzienbare tijd komen daar nog bij de uitbreiding van de westelijke kanaaloever tot overslaggebied en de verbreding van de N61.
Dat het dorpje met landelijke faam op een dergelijke manier wordt bedreigd is hopelijk geen Doel op zich.
Om de drukte en bedrijvigheid (maar ook welvaart) te ontvluchten zoeken veel mensen de zogenaamde groen-blauwe oase op, u weet wel diezelfde term die veelvuldig wordt gebruikt bij het WCT-debat die onheil en verdeeldheid zaait onder de Zeeuwen. Voor veel supporters van de HSV betekent dit de kuststrook met een bezoek vereren voor ons aller welzijn, of kan ik beter zeggen verkoeling in deze ellenlange hete zomer.
Indien ik naar het landje van Cadzand rij via de N61 ben ik altijd blij en tegelijkertijd weemoedig wanneer in weer eens achter een tractor sukkel. Ik ga dan niet zitten stressen maar realiseer me dat deze voertuigen horen bij een landbouwgebied als Zeeuws-Vlaanderen en dat we ze moeten koesteren want het zou in de toekomst wel eens kunnen zijn dat er géén akkerbouw meer bestaat en dat we het geoogste graan alleen maar in onze herinnering kunnen ruiken. Zo moest ik eind jaren-80 eens met het 2e in de voorbereiding tegen Hoofdplaat 2. Het was een zonovergoten en lamlendige avond in augustus en we zaten (letterlijk) maar te wachten op de komst van de tegenstander, totdat ons laat het bericht bereikte dat de vriendenmatch was afgelast omdat het merendeel van de Hoofdplaatse spelers op een ander terrein de warming-up aan het doen waren: op het land waren ze massaal de tarweoogst aan het binnenhalen!
Nog meer weemoedigheid. Naast de camping op de St. Bavodijk in Sintepier woont in een piepklein arbeidershuisje (voor boerenknechten) een intrigerend, markant en oud maar vitaal baasje. Zijn naam is Isaac. Iedere dag doet hij in het plaatselijke kruidenierswinkeltje zijn boodschappen en tegen iedereen, inclusief de vele toeristen, is hij uiterst vriendelijk en altijd in voor een praatje. De broekspijpen zijn voorzien van een klemmetje zodat dit wapperende textiel nimmer tussen zijn ketting zal draaien. Iedere woensdag bezoekt hij de drukke weekmarkt in Oostburg en keert op zijn gammele fiets terug overladen met verse seizoensgebonden producten. Dit betekent in mei asperges, in juni aardbeien, in juli kersen, in augustus nectarines en in september appels. In de zomer is hij vaak in de vroege ochtend omstreeks 5 uur al aan de zee te vinden. Zijn leefwijze bevordert zijn zelfstandige bestaan in zijn eentje, totdat ik op een dag zie dat een voorname heer in kostuum met aktekoffertje zijn woning aan het inspecteren is. Binnenkort wordt er een bord geplaatst in zijn tuin met de onvermijdelijke en definitieve woorden “te koop”. Isaac zal dan wel zijn laatste fase van zijn leven slijten in een tehuis voor bejaarden of hulpbehoevenden. Benieuwd of hij kan wennen aan de wekelijkse bingo in de aula. Via via zal hij te horen krijgen dat het dijkwoninkje onherkenbaar is verbouwd tot een moderne vakantiewoning door een rijke Duitser. Maar het is Isaac gegeven dat hij zeer oud is mogen worden, dit in tegenstelling tot mijn Brabantse achterbuur uit Gemert. Net met pensioen wil hij nog vele jaren genieten van zijn tuintje met caravan aan de Zeeuwse kust. Dan bereikt hem ineens het fatale bericht dat hij nog maar ettelijke maanden te leven heeft. Altijd prijkte bovenop zijn rijdend vakantiehuisje de wapperende vlag van Gemert: windrichting met kracht en fierheid was in feite de metafoor voor het leven. Straks wappert de vlag niet meer en wordt zelfs gestreken en weggehaald.

Vincent Verhuur BV