Scheveningen schoot op te veel fronten tekort
23 april 2006
Hoek 1
Als dit en als dat. Voor bespiegelingen achteraf kocht Scheveningen uiteindelijk helemaal niets meer. De 2-1 nederlaag bij Hoek bezegelde definitief het lot van degradatie dat de ploeg al maandenlang boven het hoofd hing.
Toch passeerden allerlei oorzaken hoe het zo ver had kunnen komen de revue. Vaak niet in de sterkst veronderstelde opstelling kunnen spelen was er daar één van. Blessures en schorsingen lagen daaraan ten grondslag. Ook in Hoek ontbrak een aantal potentiële basisspelers, een man of zeven maar liefst, op de presentielijst. En het elftal was nogal fors door elkaar gehusseld ten opzichte van het team van het jaar daarvoor en trainer Cees Tempelaar hanteerde een ander, niet des Schevenings systeem. Tempelaar hield het veertien wedstrijden en tot half december vol, toen de clubleiding de tijd rijp achtte voortijdig de wegen te laten scheiden. Assistent Ben van Dam kwam als hoofdcoach voor de groep te staan, maar het gewenste schokeffect bleef uit. Van Dam begon met vijf nederlagen op rij, voordat Scheveningen weer eens een puntje sprokkelde tegen Rijnsburgse Boys (0-0). Geen doelpunten kunnen maken loopt als een rode draad door het hele seizoen heen. In tien duels bleef Scheveningen voorin droog staan. De teller, Hoek meegerekend, staat momenteel op 22 en daarmee breek je geen potten.
Ook tegen Hoek kwam het euvel van het onvermogen te scoren helder aan het licht. Scheveningen voetbalde niet alleen gedreven, de ploeg combineerde gevarieerd en op een behoorlijk niveau, zeker gezien de ondergrond van de Zeeuwse pollenwei. Maar in de buurt van de weifelend optredende Hoek-keeper Olivier de Pauw ontbrak het aan durf en instinct het overwicht te vertalen in klinkende munt. Aanvoerder René Roeleveld opende de reeks van hele en halve kansen met een vrije schop op de paal. Jeffrey Rutten en Kevin van der Geest hadden eveneens een aantal keer in combinatie met elkaar zicht op de openingstreffer, maar toehappen was er niet bij. En ook Nino Furfaro bezorgde in die periode de defensie van Hoek handen vol werk, maar de vleugelspits - het verhaal wordt eentonig - kon de beslissende opening niet forceren. De goal viel dus - hoe vaak is dat al niet vertoond in de voetballerij? - aan de andere kant. Figuurlijk en ook letterlijk uit de lucht, toen Nejim Melki na slap uitverdedigen van Jochem Hendriks de bal weer mocht oppikken, vervolgens diezelfde Hendriks tructe en een voorzet op maat afleverde bij Wilco de Valk die zakelijk afrondde met het hoofd. “Je maakt altijd wel een foutje”, verzuchtte Van Dam na afloop. “En dan krijgen we ook altijd meteen een goal tegen. Dat is illustratief voor dit seizoen.”
Scheveningen had in Hoek de pech dat Ron de Jager niet fit genoeg was om in de basis te beginnen. Een paar weken terug voegde de goaltjesdief van weleer zich vanuit het derde elftal weer bij de hoofdmacht om te kijken wat er nog te redden viel. De rentree van De Jager vertaalde zich tegen Noordwijk in een klinkende 4-0 overwinning, dank zij twee treffers (1-0 en 2-0) van de 36-jarige oudgediende. Het was de eerste driepunter voor Van Dam en de eerste zege sinds speeldag vijf. Als De Jager toch eens in Hoek had kunnen starten, dan. Getheoretiseer, maar frappant was dat hij zijn invalbeurt van een kleine twintig minuten met een treffer in blessuretijd besloot. Met De Jager dwaalde toch onwillekeurig de herinnering terug aan de ploeg van het seizoen 1995-1996. Scheveningen klom in 1991 via de nacompetitie (promotie-degradatiewedstrijd met Go Ahead Kampen) op het hoogste platform om vier jaar later onder leiding van Martin Jol de absolute top te halen met het landskampioenschap zaterdagvoetbal en de algehele landstitel.
Jol, zelf een ijzervreter in zijn actieve loopbaan als voetballer, bracht die mentale hardheid ook over op het team. Scheveningen kon bouwen op spijkerharde verdedigers als Ron Cramer (nu in de technische staf), Stefan ’t Hart, Albert en René van Oosten. Verder liep er Robin Knoester als grote regelaar achterin en stuwden John Blok en Frans Danen vanuit het middenveld de ploeg naar voren. Voorin fungeerde Ron de Jager vaak als eindstation getuige zijn 28 doelpunten in dat topjaar. Elke vergelijking met het Scheveningen van nu gaat mank. Niemand in het team ging in feite tot het gaatje zoals dat onder Martin Jol wel altijd gebeurde. Scheveningen bleef lief en aardig voor Hoek en scheidsrechter Oussoren die een beetje warrig leidde af en toe maar daar geen echte buil mee kon vallen met twee vriendelijk naar elkaar toe opererende ploegen.
Waar Scheveningen de komende weken zich daadwerkelijk en serieus kan gaan bezig houden met hoe het straks op een spiksplinternieuw Houtrust, maar een stapje lager verder moet, zal Hoek de blik richten op Ajax. De Zeeuwen zijn in ieder geval verzekerd van een beslissingswedstrijd met een eersteklasser voor een plek in de hoofdklasse. In feite is dat al dikke winst gezien het rampjaar dat Hoek bijna achter de rug heeft. Paul Telussa is inmiddels de vierde hoofdtrainer dit seizoen. Eric Tetaert sneuvelde na acht wedstrijden (3 punten), tijdelijk opgevolgd door Jan Verdegem (vier punten uit drie duels), die het stokje volgens afspraak overdroeg aan Eddy Mestdagh. Die deed het niet onverdienstelijk (15 uit 10) totdat bij de 7-4 nederlaag in Capelle de clubleiding andermaal ingreep en Telussa de eindverantwoordelijkheid kreeg. Onder diens leiding veegde Hoek Noordwijk van het veld (7-2) en kreeg ook Scheveningen de pin op de neus. Vraag niet hoe dat laatste in zijn werk ging, want zelfs de eigen supporters spraken er een beetje schande van. ‘Brandhout’ was een vaak gehoorde term.
Net als Scheveningen ontbrak het ook Hoek aan stootkracht voorin, met dat verschil dat de thuisclub maar wat aanrommelde en in grote delen van de wedstrijd de bal niet anders over de middellijn wist te brengen dan met een lange, blinde en dus zinloze haal naar voren. In de tweede helft had Hoek op de keper beschouwd helemaal geen echte spits meer in het veld staan. De Valk bleef in de rust geblesseerd achter in de kleedkamer en Niels Dominicus moest verder hinkepinken met een zwaar ingepakt bovenbeen. Hoek kon niets beters verzinnen dan wachten en loeren op dat ene kansje om andermaal toe te slaan. Dat gebeurde een kwartier voor tijd dank zij Thomas Ragut. Even voor zijn doeltreffende rush was de kleine middenvelder nog getergd door opmerkingen vanaf de zijlijn dat hij er maar eens voor moest zorgen dat die Dominicus nu eens eindelijk gewisseld werd. “Als die straks een doelpunt maakt, juich je weer om hem”, diende Ragut zijn criticasters van repliek, niet wetende natuurlijk dat hij even later het middelpunt van een feestje zou zijn van diezelfde supporters.
Telussa kan in ieder geval voor de twee laatste ronden (thuis tegen DOTO en uit naar Ter Leede) weer beschikken over spits David Destorme die tegen Scheveningen geschorst moest toekijken. Dat moet aan het front dan de bekende slok op een borrel gaan schelen. Tegenvaller was het uitvallen van verdediger Djamel Buyse die afhaakte met een spierscheuring en dit seizoen waarschijnlijk niet meer in actie komt. Maar Hoek zit behoorlijk stevig in zijn verdedigers. Pieter de Munnik en invaller Michel Mullaert stonden hun mannetje op de vleugel en centraal lijkt het duo Stijn Porteman en de multi-inzetbare Charly Okonedo voldoende defensieve zekerheid te kunnen bieden. Met een niet te breken sjouwertje als Ragut op het middenveld kun je dan een heel eind komen. “Het gaat om discipline en de omschakeling”, blikte Telussa vooruit naar de twee duels waarin Hoek mogelijk toch nog rechtstreeks zou kunnen ontsnappen. Er zijn momenten geweest dit seizoen waarin ze in Zeeuws Vlaanderen daar niet meer van durfden dromen.
Tekst: Aad van der Graaf
Foto’s: Sjaak van der Salm

Pablo Klussen Hoek