Nederlands voetbal een avontuur

29 oktober 2001
Hoek 1
Het was eigenlijk zuiver toeval, dat Angelo Nijskens op een winterse dag in januari Hamme (voluit Vigor Wuytens Hamme) zag spelen. De trainer van Hoek was op zoek naar nieuwe spelers en was getipt over talentvolle jongens bij Standard Wetteren. Hij trok er een avondje voor uit, bekeek de spelers die hij wilde zien, maar stuitte bij de scouting op een tegenstander die veel meer kwaliteit in huis bleek te hebben.
“Ik zag een wedstrijd die eigenlijk geen wedstrijd was”, vertelt Angelo Nijskens over die avond in Wetteren. “De thuisclub werd helemaal weggespeeld door Hamme, dat veel indruk op me maakte. Ik heb gelijk vier spelers in mijn boekje geschreven die ik graag naar Hoek wilde halen en dat is nog gelukt ook.” Jan Verdegem, de geroutineerde libero, die in de eerste weken van de competitie met een blessure sukkelde, was de eerste die Hoek-scout Kees de Feijter kon verleiden tot een transfer. Daarna volgden Johan Mücher, Wesley de Smet en in een later stadium Stefan Saey. De vier Belgen speelden bij Hamme met de status als profs en halve profs. Toch slaagde Hoek erin deze gelouterde spelers aan de selectie toe te voegen. Jan Verdegem (32) komt uit Ertvelde (beroemd geworden dankzij Eddy Wally), genoot zijn opleiding bij AA Gent en kwam via KFC Eeklo in Hamme terecht. “Mijn vier broers, die ouder waren dan ik, speelden al bij Gent. Ik ging er al eens kijken toen ik acht was. Dat was nog te jong om lid te worden, maar de trainer zei een jaar later al: doe gij ook maar mee manneke.” Hij speelde er tot zijn 21e, maar vertrok toen René Vandereycken er als trainer werd aangetrokken en Gent dertien nieuwe spelers kocht. “Ik heb er nooit kunnen doorbreken, omdat ik misschien wel iets te braaf was. Mijn beste jaar had ik toen Pummy Bergholz trainer werd in Gent. Hij gaf me een eerlijke kans, maar hij is na vier maanden weer al op straat gezet.” Daarna vertrok Verdegem (die in het dagelijks leven huizen verkoopt) naar KFC Eeklo, waar hij zeven seizoenen heeft gespeeld. “Ik was de rechtse man achter de spitsen, in een systeem dat wij de omgekeerde driehoek noemden. We hebben er in tweede en derde nationaal gespeeld. Toen ik naar Hamme ging, ben ik laatste man geworden. Dat gaat meestal zo, hé. Hoe ouder je wordt, hoe meer je naar achteren zakt.” Johan Mücher (24) is geboren en getogen in het Antwerpse. Zijn opleiding kreeg hij bij FC Antwerp, waar hij onder andere Georg Kessler, Hassaert, Svilar en Fazekas als trainers heeft meegemaakt. “Ik had een groot respect voor Kessler”, zegt hij. “Maar na zijn vertrek is er veel veranderd bij de club. Er werden vooral veel spelers uit het Oostblok aangetrokken en de eigen jeugd kreeg geen kansen meer.” Twee jaar geleden vertrok Mücher naar Hamme. Hij speelde ook daar nog als full-prof en ziet Hoek min of meer als een tussenstation. “Ik werk nu naast het voetbal op een bank in Antwerpen, maar als er zich een profclub aandient, zal ik mijn kans grijpen.” Stefan Saey (24) groeide op in de jeugd van Lokeren en drong er op latere leeftijd door tot de A-kern. De gouden tijden van die club heeft hij net niet meer meegemaakt. “Ik herinner me als kleine jongen nog wel iets van die grote jaren, maar spelers als Lubanski, Larsen en Dobias heb ik nooit zien voetballen.” Zelf kwam hij, onder Chris van Puyvelde en James Storme, bij de eerste selectie toen Lokeren als was afgezakt naar de tweede klasse. “Ik zat tegen de basiself aan, maar Marcel Peeper speelde op mijn plaats. Dat bleek een te zware concurrent.” “Ik ben naar Hamme vertrokken, omdat het een club is met een grote uitstraling. Ze hebben misschien wel het meeste publiek uit die klasse; meestal zo’n 1500 man bij thuiswedstrijden. Ik heb er drie jaar gespeeld, maar niet op de positie die me het beste ligt. We speelden een systeem waarbij ik de hele linkerkant moest bestrijken, zonder iemand achter me. En ik moet het meer hebben van mijn aanvallende kwaliteiten dan van verdedigen.” Wesley de Smet (23) komt uit Bazel (een dorpje onder Antwerpen) en woont sinds zijn huwelijk in Kallo. Op zijn achtste meldde hij zich al aan bij Beveren, waar hij na zijn opleiding van zijn achttiende tot twintigste jaar tot de eerste selectie behoorde. Een hoogtepunt in zijn carrière is de selectie voor het WK onder twintig jaar, dat in Maleisië werd gehouden. Wesley de Smet bewaart er tweeslachtige herinneringen aan. “Het was prachtig om eraan mee te doen, maar na de openingswedstrijd tegen Uruguay kreeg ik tegen Marokko een rode kaart voor een tackle. In de wedstrijd daarna werden we met 10-0 van het veld geveegd door Brazilië.” Bij Beveren (van zijn achtste tot zijn twintigste), Sint Niklaas (één jaar) en Hamme (twee jaar) ontwikkelde Wesley de Smet zich tot een allround-speler, die op veel posities op het middenveld en in de verdediging inzetbaar is. “Hoek heeft me aangetrokken om linksback te spelen. Ik ben rechtsvoetig, maar als het moet kan ik overal spelen.” Hij is klein van postuur en gaat stevig de duels in. “Ik speel nogal eens op het randje”, bekent Wesley de Smet. Hij ziet Hoek als een volgende stap in zijn carrière. “Ik ben voetbal gaan combineren met werk in een houtbedrijf. Hoek heeft een entourage waar ik me heel goed in thuis zal voelen.” Voor de vier van Hamme (“een mooie club, maar ieder jaar kopen ze een totaal ander elftal”) is de overgang naar Hoek een sprong in het diepe. “Maar wel een mooie uitdaging”, zegt Jan Verdegem.” “Hoek is een club met een grote uitstraling, ook naar België toe”, verzekert Stefan Saey. Bovendien heeft het Nederlandse voetbal een grote aantrekkingskracht op de Belgen. Wesley de Smet: “Ik heb er veel over gelezen en het aanvallende aspect spreekt me enorm aan. In België wordt met een heel andere instelling gevoetbald. Daar is het meestal: als je met 1-0 of 2-0 voorstaat, halen ze een spits eruit en zetten er een middenvelder voor in de plaats. In Nederland proberen ze om er 3-0 of 4-0 van te maken.”